Rocio Molina
Oro viejo
‘Klein, gedrongen, maar ze danst als God.’ De Spaanse flamencokritiek is vaak verdeeld, maar, over één ding is ze het eens: met Rocío Molina (1984) breekt een nieuw tijdperk aan in de vrouwelijke flamencodans.
Molina begon op haar derde met dansen en hield sindsdien niet meer op. In haar prille carrière ontving ze tal van prijzen en deelde met vele groten het podium, zoals dansers Israel Galván, María Pagés, Belén Maya en Merché Esmeralda. De ster van de jonge danseres uit Málaga is niet alleen rijzende, maar schiet als een komeet omhoog in én buiten de flamencokringen. Mikhail Baryshnikov wierp zich onlangs in New York letterlijk aan haar voeten.
De danseres uit Málaga verinnerlijkt de flamencotraditie op bijzondere eigen(gereide) wijze, met een geaardheid, muzikaliteit en zekerheid, die gezien haar leeftijd verbaast en ontroert. ‘Zodra ze het podium betreedt, verandert ze het toneel in een tuin vol flamencopoëzie,’ schreef de pers. Oro Viejo is haar hommage aan de oude flamencoschatten. Molina buigt, draait en krult om ze heen en vlecht haar eigen verhaal. Met eigentijdse bewegingen maakt ze nu al haar repertoire, en neemt ze een grootse vlucht naar een nieuwe en tegelijkertijd diep persoonlijke flamencodans. In Oro Viejo danst Molina de tijd. Verleden, heden en toekomst. Ze spint van de traditie ragfijn goud, met handen, voeten en lijf. Ze stopt de tijd en laat ons in haar verstilling ademloos toekijken. Rocío Molina maakt haar eigen ‘flamencotijd’.