Andrés Marín
YATRA (Wereldpremière)
Andrés Marín is flamencovrijheidsvechter van het eerste uur.
De choreograaf en bailaor is één van de vernieuwers die de flamenco in de 21ste eeuw een ander aangezicht heeft gegeven. In zijn nieuwste creatie Yātrā, die op de V Flamenco Biënnale zijn wereldpremière beleeft in Den Haag, gaat de ‘Picasso van de Flamenco’ op onderzoek naar de meest primitieve wortels van de flamenco in India. Marín doet dit in alliantie met de Frans-Algerijnse (hiphop) danser Kader Attou en het Divana Ensemble uit Rajasthan.
Yātrā: een reis die twee vertrekpunten in de wereld verenigt. Twee artistieke expressievormen, flamenco en muziek uit het noorden van India, waarvan de gemeenschappelijke origines al vaak bronnen van dialoog en vruchtbare uitwisseling zijn geweest. Andrés Marín vertaalt ze in beweging en verbeeldt met zijn eigentijdse blik de interpretatie van een hedendaags India.
Yātrā gaat over vooruitgaan, over een gedeelde ruimte verkennen. Een urbane ruimte in een wereld waar India, ondanks de globalisering, Indiaas blijft. Van Londen tot Parijs. Waar de flamenco zich, sijpelend door een filter van eeuwenoude codes, vernieuwt. Geheel natuurlijk weet de hip hop van Kader Attou binnen te dringen in deze uitwisseling van stemmen.
Wegens omstandigheden kon Kader Attou deze voorstelling niet dansen, Amine Boussa heeft hem vervangen.
Inleiding om 14:30u van Wim van der Meer
Flamenco, de Indiase connectie
Iedereen die Indiase dans en muziek kent voelt een nauwe verwantschap met Flamenco. En we weten dat de Roma, of Gitanos zoals ze in Zuid-Spanje worden genoemd, die een belangrijke rol spelen in Flamenco, van oorsprong uit India komen. We weten ook dat Indiase musici en dansers en Flamenco artiesten al vaak succesvolle samenwerkingen zijn aangegaan. Maar historisch is er weinig informatie over de relatie tussen Flamenco en Indiase muziek- en dansvormen. We zijn dan ook aangewezen op analyse van verschillen en overeenkomsten. Tijdens deze lezing zullen we aan de hand van muziekvoorbeelden trachten dit te verduidelijken. Daarbij kijken we naar de uitvoeringspraktijk, de melodische en ritmische vormen, het totale klankbeeld maar vooral ook de achterliggende filosofie, cultuur en esthetiek.
Wim van der Meer studeerde Noord-Indiase klassieke zang in Delhi tussen 1970 en 1985 en schreef verschillende boeken over deze muziek. Hij was een van de oprichters van de Amsterdamse School voor Indiase muziek en dans in 1986 en doceerde daar Indiase muziek. Deze school is in 1989 opgegaan in het Rotterdams Conservatorium, waar Wim ook les gaf. Vanaf 2000 was hij Universitair Hoofddocent culturele musicologie en wereldmuziek studies aan de Universiteit van Amsterdam en gaf ook regelmatig college aan het Conservatorium van Amsterdam.