Mohammad Motamedi & Rosario la Tremendita
Qasida
De Spaanse dichter Federico García Lorca beschreef de cante jondo (de diepe flamencozang) als een ‘zeldzaam exemplaar van primitieve zang die in zijn noten de ontblote en huiveringwekkende emotie herbergt van de eerste oosterse beschavingen.’
Of Lorca gelijk had, zou kunnen blijken uit het project Qasida, een bijzondere muzikale ontmoeting tussen de jonge Sevillaanse cantaora Rosario ‘La Tremendita’ en haar Iraanse evenknie Mohammad Motamedi. ‘Meer Flamenco dan ‘La Tremendita’ is onmogelijk,’ kopte de Franse krant Le Monde onlangs, na de presentatie van haar debuutalbum A Tiempo op de Biënnale van Sevilla. In Qasida zoekt de zangeres naar de wortels van de flamenco in de rijk uitwaaierende poëtische gezangen en improvisaties van de young rising star van de Iraanse klassieke muziek, Motamedi.
Gezongen Spaanse volkspoëzie vermengt zich met Perzische kunstmuziek tot een klankwereld waarin het oude Al-Andalus zich misschien heel even laat horen.